OvG

Anorexia op papier: over Cornelis Bastiaan Vaandrager

Interview



"Als lezende uitgever heb je een periode vóór je uitgeeft en een periode dà¡t je uitgeeft. Zo kunnen auteurs in je jeugd beslissend zijn, maar niet per se bepalend in je leven. Vaandrager las ik al wel toen ik jong was, maar hij wordt met de dag belangrijker voor mij.   

   

De essentie van Vaandrager is: ‘Het ongewone in gewone woorden zeggen.’ Veel literatuur doet het tegenovergestelde: het gewone in ongewone woorden zeggen. Dat staat mij tegen bij veel schrijvers. Vaandrager is: een verrotte fiets op de stoep, een lekkende kraan. Hij pakte iets van de straat, plaatste het in een boek en zo kreeg het een nieuwe context:  

‘De kroketten in het restaurant / zijn aan de kleine kant.’  

Twee zinnen, dat is het gedicht. Alles wat er om hem heen gebeurde maakte hij tot poëzie, in plaats van poëzie over iets maken. Het doet denken aan de crimineel Thomas van der Bijl die is afgeknald in zijn café, dat de leus voerde ‘Café De Hallen, kom gewoon eens gezellig binnenvallen.’ Dat krijgt opeens een andere lading.

Vaandrager was op zoek naar zakelijkheid en objectiviteit in zijn poëzie. De kern raakt hij in dit gedicht:  

De gedachtengang ƒ
De idee ƒ
De uitwerking van de idee ƒ
De formulering ƒ
O.B. ƒ
Totaal ƒ  

Wat is er objectiever dan het in rekening brengen van de lezer? De factuur is de poëzie. Dat is de zakelijkheid tot in extreme mate doorgevoerd – de schoonheid van een dossiermap.  

   

Het omslag met de kroketten is briljant. Het eten is heel zakelijk neergelegd. Er ligt geen blaadje verkeerd. Het idee om dat zo te eten is absurd, een abstract schilderij dat is uitgebeend van emotie. De omslag heeft niets met esthetica te maken, het is zo godvergeten lelijk. Maar zo is het wel: de snackbar staat dichter bij het leven dan het leven in de geest.   'Ik ben ver weg / hier ben ik.'  

Dat is monumentale poëzie.  

De tragiek is dat je weet dat Vaandrager helemaal uit het leven is gestapt: hij is junk geworden en heeft zijn kind verlaten. Met Armando, Hans Verhagen en Hans Sleutelaar behoorde hij tot een groep, Gard Sivik, en toen die uit elkaar viel, viel Vaandrager uit elkaar. Op het eind was hij een volstrekt onttakelde man.  

Thuis had hij eindeloze hoeveelheden puin liggen: bouten, verkeersborden, toiletrollen. Hij verzamelde alles. Als hij een bord zag met de tekst ‘Neem mee’, nam hij dat mee. Dat is Vaandrager-humor. Hij draaide met een schroevendraaier naamplaatjes uit de deuren bij mensen. Zoals in zijn poëzie nam hij dingen ergens vandaan, annexeerde die, en plaatste die in zijn eigen wereld. Vaandrager kwam oorspronkelijk uit de reclame. Dat is ook waarvan ik leef, uitgevers zijn immers evangelisten: je probeert iemand anders te interesseren voor iets dat jij mooi vindt. Zoals bij Vaandrager moet je iets kunnen samenvatten tot een aforistische zin, waarin het zich in één keer onderscheidt van al het andere. Een goed boek is niet goed genoeg. Kunstenaar Mike von Bibikov - lijsttrekker van kunstenaarspartij De Reagering in Amsterdam in 1982, was ook zo iemand. Die bedacht ludieke leuzen voor bedrijven zoals: ‘Phillips, bekend van radio en televisie’.  

Vaandrager kan een heel universum scheppen in twee woorden. Jan Arends zei ooit: ‘Ik schrijf gedichten als dunne bomen. Wie kan zo mager praten met de taal als ik?’

Maar magerder dan Vaandrager kan niet – dit is anorexia op papier, uitgebeende poëzie, ontdaan van alle ballast. Hij begon als Cornelis Bastiaan Vaandrager, daarna werd daarna het Vaandrager en aan het eind van zijn leven signeerde hij met ‘Vaan’ – totdat er niets meer van hem overbleef."  

Interview met Toine Donk in NRC Handelsblad (rubriek Boekdelen: "Literaire liefdesverklaringen") op 13 januari 2012.