Boeken & artikelen

Kunst in quarantaine: een gids voor de aspirant-verzamelaar

Interview



Kunstbeurzen zijn uitgesteld, galeries en veilinghuizen gesloten. Maar online blijft de business draaien. De Morgen presenteert de do’s-and-don’ts voor de kunst­belegger met een budget van 500 tot 50.000 euro. ‘Spot talent op Instagram. Volg kunstenaars.’

Er zijn bovengemiddeld veel goeie kunstenaars en kunstgaleries in België. Maar waar de wereld ons echt om benijdt, is het grote aantal kunstverzamelaars. Met deze handige gids wordt u er zelf ook een. Wie kunst wil gaan verzamelen, zal zich eerst de vijf ‘topische’ vragen moeten stellen: Wat? Wie? Waar? Wanneer? Waarom? Van die vijf W’s is waarom de hamvraag. Waarom zou je dat wel doen? Er zijn drie mogelijke antwoorden: voor de kunst, voor jezelf of voor het geld.

Een combinatie van die drie beweeg­redenen is ideaal. Voor de kunst omdat je dermate van een bepaalde kunst­stroming of van het werk van een bepaalde kunstenaar houdt, dat je er absoluut iets van in huis wil hebben. Voor jezelf omdat kunst je een geluksgevoel geeft, je status verhoogt bij vrienden en kennissen, of gewoon omdat je graag rondhangt in de kunstwereld. Voor het geld omdat je hebt horen waaien dat kunst een prima belegging kan zijn.

Voor het geld alleen moet je het zeker niet doen. De goedkope kunstenaars zullen je frustreren omdat de waarde van hun werk niet snel genoeg stijgt. De dure kunstenaars en galeries zullen je buiten­sluiten omdat ze liever verkopen aan collectioneurs die gepassioneerd zijn door de kunst dan aan speculanten die uit zijn op snelle winst.

DD TRANS

Geld is trouwens een veel minder groot probleem dan iedereen denkt. Werk van jonge, beloftevolle kunstenaars koop je voor minder dan 1.000 euro. Kleinere werken van kunstenaars met al een zekere renommee, of prints en edities van kunstenaars met naam en faam, kosten vaak minder dan 5.000 euro. Voor 50.000 euro, de prijs van een dure auto, haal je een groot werk van een Belgische topper in huis: Rinus Van de Velde, Koen van den Broek, Pieter Vermeersch, Walter Swennen. Wat moet je nog met een auto? En voor de tegenwaarde van een herenhuis in de stad of een patser­villa in Knokke heb je een Tuymans of een Borremans. Mik je nog hoger? Dan moet je een andere gids zoeken.

WAT?

Het simpele antwoord is: koop alleen wat je mooi vindt. Dan kunnen er maar twee problemen opduiken: dat je een dure smaak hebt, een uitgesproken voorkeur voor kunst die je niet kunt betalen, of dat je een slechte smaak hebt, een merkwaardige voorliefde voor waardeloze brol.

Van dat laatste kun je genezen door je te informeren. Toets je eigen smaak af aan die van kunstprofessionals. Bezoek musea, kunstencentra, galeries en kunstbeurzen. Check de kunstenaar(s) die je goed vindt grondig uit, dat is dankzij het internet makkelijker dan ooit. Koop een monografie van 40 euro voor je een werk van 4.000 euro aanschaft. Overtuig jezelf en laat je over­tuigen.

“Er zijn geen kunstpausen van het type Jan Hoet meer”, zegt Sofie Van de Velde van de gelijknamige Antwerpse galerie. “Er is zoveel aanbod, uit alle hoeken van de wereld, uit alle stromingen en tijdperken, dat niemand je nog feilloos de weg kan wijzen. Dus je moet als verzamelaar meer dan ooit op jezelf vertrouwen. Zelf kiezen, zelf beslissen.

“Maar de ‘aanwezigheid’ van een kunstenaar op de professionele markt – in musea, in galeries, op beurzen, in publicaties – blijft natuurlijk een belangrijke indicator. Als de professionals warm lopen voor zijn of haar werk, op een paar plekken in de wereld, zegt dat hoe dan ook iets over de kwaliteit, de relevantie en de waarde ervan.”

CHARLINE TYBERGHEIN

Uiteraard zijn er trends waar je op kunt surfen. Eén probleem daarbij: werkelijk álles is een trend dezer dagen. De ene hype volgt op de andere revival. De figuratieve schilder­kunst viert wereldwijd opnieuw hoogtij, maar de abstracte kunst is terug van nooit weggeweest en de belangstelling voor oude meesters is levendiger dan ooit. Schilderen is weer en vogue, maar film en fotografie zijn meer dan volwaardige genres. Veel kunstenaars beheersen bovendien meer dan één kunstje.

Sommigen presenteren in hun tentoon­stellingen tekeningen en collages, foto’s en sculpturen, beeld en geluid in één alomvattende totaal­installatie. Zelfs kunst die in eerste instantie niet voor de kunst­handel bestemd was, zoals street­art en outsider art, wordt druk verhandeld.

Frank Demaegd van Zeno X, de galerie van Luc Tuymans en Michaël Borremans, is net terug van de Armory Show in New York, zowat de enige belangrijke beurs voor hedendaagse kunst die dit voorjaar heeft kunnen plaatsvinden.

“Wat ik vast­stel, internationaal, is een vlucht naar vrolijkheid”, zegt hij. “Geëngageerd werk, kunst met een politiek randje of een zwaar beladen thema ligt moeilijk. Daar kun je dezer dagen alleen nog mee terecht in musea en publieke collecties. De privé­verzamelaars gaan weer voluit voor opgewekt werk, voor mooie kleuren of voor abstract werk. Alsof ze redeneren: er is al ellende genoeg in de wereld, laten we ons thuis of op kantoor maar omringen met mooie, aangename dingen. Ik ga niet beweren dat de vrijblijvende kunst floreert - ook abstracte kunst kan een diepere, poëtische lading hebben – maar het is allemaal wel minder scherp en tijdgebonden.

DENIE PUT

“En aan de andere kant heb je de nieuwe politiek correcte kunst, van de hand van zwarte en vrouwelijke kunstenaars. Vooral in de VS is dat een duidelijke trend. Zwarte artiesten en grootverdieners van het kaliber Beyoncé en Jay-Z steunen zwarte kunstenaars, en iedereen volgt in hun kielzog. De prijzen die worden geboden voor werk van Kerry James Marshall, overigens een fantastisch goeie kunstenaar, rijzen de pan uit. Ook in de instituten, in de musea en de kunstencentra is er een correctie bezig ten voordele van zwarte en vrouwelijke artiesten. Dat is volkomen terecht, maar de slinger slaat soms wel een beetje door, alsof men van white male artists ineens niet meer wil weten.”

“De archetypische kunstverzameling van deze tijd is de wunderwall”, zegt Peter Bernaerts van het gelijknamige veilinghuis in Antwerpen. “Een muur waarop alles kriskras door elkaar hangt, als een patchwork: jonge en oude kunst, grote namen en onbekende, foto’s, tekeningen en schilderijtjes, een platenhoes, een flyer van Dennis Tyfus en een ets van Ensor. De tijd dat één groot schilderij volstond om de ruimte te vullen is voorbij. Vandaag zijn we eclectisch. Alles kan, alles mag. Zo’n wunderwall weerspiegelt ook veel beter onze fluïde persoonlijkheid: de ene dag voelen we ons zus, de andere dag zo. Mijn devies is: spreid je kunstportefeuille en combineer naar hartenlust.”

WAAR?

Er zijn vijf adressen waar je kunst op de kop kunt tikken: bij de kunstenaar zelf, bij de galerie die hem of haar vertegenwoordigt, in sommige musea, op kunstveilingen en online.

CHARLIE DE VOET

Kunstenaars die geen galerie hebben, verkopen soms rechtstreeks uit hun atelier. Of ze organiseren zelf tentoonstellingen in tijdelijke ruimtes. Dat kan gezellig zijn – direct contact met het genie! - en bovendien flink voordelig. Het feit dat de vrije kunstenaar zijn opbrengsten niet hoeft te delen met een galerie (50/50 is de norm), zal de prijs zeker drukken. Maar het feit dat hij of zij geen galerie heeft, zegt misschien ook wel iets: dat deze kunstenaar (nog) niet erg hot is, bijvoorbeeld, of tijdelijk niet erg ambitieus. Of dat je de witte raaf hebt ontdekt die de kunst­bobo’s nog niet in de gaten hebben, dat kan ook.

Musea en kunstencentra geven soms ‘kunst­edities’ uit om hun werking te financieren. Meestal prints of objecten in een gelimiteerde oplage, die worden aangeboden tegen een zacht prijsje: van een paar honderd tot een paar duizend euro. Dat is vaak dé manier om werk te bemachtigen van gevestigde namen van wie de unieke creaties duur tot onbetaalbaar zijn. Wie bijvoorbeeld de edities van de Vrienden van het S.M.A.K. van in het prille begin heeft verzameld, bezit nu een collectie van internationale allure, met werk van Joseph Beuys, Gerhard Richter, Marlene Dumas en nagenoeg alle Belgische tenoren.

FELIX DE CLERCQ

In de wereld van de hedendaagse kunst zijn de galeries de drijvende kracht. Net zoals kunstenaars heb je ze in alle maten en vormen. Galeries die vooral een lokaal publiek bedienen en galeries die wereldwijd actief zijn. Galeries die het werk van grote, gerenommeerde kunstenaars aan de man/vrouw brengen (David Zwirner, Hauser & Wirth, Pace Gallery, Gagosian...) en galeries die onbekende kunstenaars proberen op te stuwen in de vaart der volkeren. Galeries die gespecialiseerd zijn in bijvoorbeeld abstracte kunst of fotografie, en galeries die gerund worden door een kunstenaarscollectief, met of zonder winst­oogmerk.

“Tegen aspirant verzamelaars zeggen dat ze moeten kopen wat ze mooi vinden, is een open deur”, zegt Frank Demaegd. “Mijn advies is: zoek eerst een galerie waar je affiniteit mee hebt. Een galerie wier kunstenaars je liggen; een galeriehouder wiens visie en ambitie je vertrouwen inboezemt. (lacht) Dat kan Zeno X zijn, maar evengoed een andere. Xavier Hufkens in Brussel doet uitstekend werk voor Walter Swennen. Tim Van Laere vecht als een leeuw voor Rinus Van de Velde en Kati Heck. Dat is voor mij het criterium: verdedigt die galerie haar kunstenaars door dik en dun, en tot ver buiten de lands­grenzen? De beste Rode Duivels spelen in buitenlandse competities. Een goeie galerie moet minstens de ambitie hebben internationale kansen te creëren voor haar kunstenaars. Zelfs de beste wielrenner heeft een goeie ploeg nodig om de Tour de France te winnen.”

DRIES SEGERS

Sofie Van de Velde ziet haar galerie als een verstrekker van zowel toekomstperspectief als nest­warmte. “Eigenlijk koopt de kunstverzamelaar bij ons aandelen van een eigentijds verhaal”, zegt ze. “Wij zetten meer dan ooit in op jonge kunstenaars. Zo hebben we in onze galerie op Nieuw-Zuid in Antwerpen nu een ‘@Thewunderwall’, die we samen met onze buren van PLUS-ONE Gallery invullen. Op een muur in de gezamenlijke inkom­ruimte exposeren we vrijwel uitsluitend werk van nieuwe, jonge kunstenaars. Vaak zijn ze jonger dan 25 en nog níét verbonden aan de galerie. De prijzen van hun werk variëren van een paar honderd euro tot maximaal 1.500 euro. Op die manier helpen we ineens ook hét grote misverstand de wereld uit: dat hedendaagse kunst peperduur is, enkel betaalbaar voor een select kransje welgestelden.

“Met die ‘@Thewunderwall’ trekken we ook nieuwe, jonge kunstverzamelaars aan, vooral ook via Instagram. Ze stappen in met een paar honderd euro van hun spaarcentjes en ze groeien mee. Ze worden bevoorrechte getuigen van het groeipad van de kunstenaars die we onder onze vleugels nemen.

“Wat er nu met Felix De Clercq gebeurt, is een fantastisch voorbeeld. Hij is in mijn blikveld gekomen toen ik zijn werk mee moest jureren aan de Academie van Antwerpen. Begin dit jaar hebben we een ‘@Thewunderwall’ gedaan met zijn schilderijtjes, en die was binnen de kortste keren uitverkocht. Uit alle hoeken van de wereld is er nu vraag naar zijn werk. Volgend jaar krijgt hij bij ons een volwaardige galerie­show. Hij is net afgestudeerd, 23 jaar.”

Een andere vindplaats van kunst is de kunstveiling. De grote veilinghuizen – Christie’s, Sotheby’s, Philips – komen doorgaans alleen in het nieuws als er weer eens een veiling­record werd verpulverd. Maar er zijn in elk land ook kleinere veilinghuizen waar kunst wordt verhandeld. De meest bekende in Vlaanderen zijn De Vuyst in Lokeren en Bernaerts in Antwerpen. En daar wordt oude, moderne en hedendaagse kunst vaak afgehamerd aan prijzen die lager zijn dan die op de primaire markt.

JORIS VANPOUCKE

Twee weken geleden, net voor de corona­crisis uitbrak, was er een veiling van ‘werken op papier’ en ‘edities’ bij Bernaerts. Er ging een prachtige litho van Fred Bervoets onder de hamer voor 140 euro en een print van Jan De Cock voor 80 euro. Het pronkstuk van de veiling, een litho van Francis Bacon uit een serie van 150, geraakte verkocht aan de laagste schattings­prijs (30.000 euro), maar duurder werk van Jan Fabre, Luc Tuymans en Berlinde De Bruyckere werd ingehouden bij gebrek aan enthousiaste bieders.

Toch was het de beste veiling van werken op papier ooit bij Bernaerts. Totaal­opbrengst van de bijna 500 ‘loten’: 450.000 euro, exclusief de commissie (23 procent in de zaal, 30 procent online) die de koper betaalt bovenop de hamer­prijs.

“Op een veiling kun je soms koopjes doen omdat onze schattings­prijzen in feite groothandelsprijzen zijn”, zegt Peter Bernaerts. “Maar net zo goed kan het gebeuren dat een bepaald stuk wordt afgehamerd op een veelvoud van de schattingsprijs. Wij hebben de reputatie lage schatters te zijn, maar dure veilers.

NEL AERTS

“Voor wie zijn slag wil slaan op een veiling heb ik drie adviezen. Eén: bestudeer de catalogus. Lees aandachtig de beschrijvingen van de werken die je interesseren, zodat je weet wat je mag verwachten en kunt bepalen wat ze je waard zijn. Twee: laat je niet leiden door een afbeelding in postzegel­formaat, kom de stukken die je wil hebben bekijken op de expo­dagen. Een veiling is een tweedehandsmarkt: de ‘live-indruk’ die een werk maakt en de staat waarin het verkeert, zijn belangrijke factoren. En drie: bepaal je eigen limietprijs en schrijf die desnoods in koeien van cijfers in de catalogus. Je zou de eerste niet zijn die zich op het moment van de waarheid laat meeslepen door zijn emoties en gekke bedragen biedt. In je hoofd is dat werk al van jou, hè. Of je hebt een ander werk al aan je neus zien voorbijgaan en je wil koste wat het kost met een trofee naar huis. (lacht)

ROA

“Al zijn er na een veiling altijd meer mensen die komen klagen omdat ze iets niet hebben kunnen kopen, dan omdat ze te veel hebben uitgegeven.”

En dan zijn er nog de gespecialiseerde web­shops, of liever: de online market­places, die een groeiend deel van de kunsthandel naar zich toe trekken. De Nederlandse uitgever Oscar van Gelderen (Lebowski Publishers) en zijn vrouw, kunst­agent Manuela Klerkx, signaleerden die trend al in hun standaardwerk over kunst verzamelen: Ontroerend goed – van kunst kijken naar kunst kopen uit 2018. Ze zijn zelf ook verwoede verzamelaars, onder meer van jonge Belgische kunst. “Wij doen zeker de helft van onze aankopen online”, bekent Van Gelderen. “Eens we het werk van een kunstenaar kennen, vertrouwen we op ons oog, ook vanop grote afstand. Het valt zelden tegen, moet ik zeggen, veeleer andersom. Goeie dingen vind je overal, ook op een veiling­site als Catawiki, al moet je je daar door veel bagger heen ploegen.

“Mijn tip: maak alerts aan voor de kunstenaars die je goed vindt op Artprice, Invaluable, Artsy en Gallery Viewer. Dan krijg je automatisch alles binnen wat beschikbaar komt van die kunstenaar, zowel in de galeries als op veilingen. En bovenal: spot nieuw talent op Instagram. Volg kunstenaars, zij zijn vaak de beste scouts, en zo kom je weer bij andere kunstenaars terecht...”

WIE?

Hier moeten we de open deur opnieuw intrappen: koop werk dat je mooi vindt, van kunstenaars die je boeiend vindt. En hier moeten we ons ook excuseren bij de kunstenaars en de galeries die hieronder niet vernoemd worden. Er is gewoon té veel goeie kunst om op te noemen.

TOM POELMANS

Oscar van Gelderen: “Als verzamelaar focussen wij momenteel op jonge Belgische kunst. Wij vinden het leuk om voor de galerie uit te scouten. We proberen kunstenaars te ontdekken nog voor ze door het klassieke kunstcircuit worden opgepikt. Om die reden bezoeken we veel door kunstenaars gerunde kunst­ruimten en eindejaars­exposities op kunst­academies. Soms vinden we parels voor een paar honderd euro, soms tasten we wat dieper in de buidel. We kopen vaak meerdere werken van een kunstenaar, in meerdere formaten, en groot werk is nu eenmaal duurder.

“Antwerpen is voor ons het walhalla. Dit zijn vandaag onze favorieten: Sine Van Menxel, Charline Tyberghein (bij Gallery Sofie Van de Velde), Charlie De Voet (Art Gallery De Wael 15), Philip Metten (Zeno X), Felix de Clercq (Sofie Van de Velde), Kasper De Vos (PLUS-ONE Gallery), DD Trans (valerie_traan gallery), Tom Poelmans (Galerie Rodolphe Janssen), Denie Put (Base-Alpha Gallery) en Joris Vanpoucke (DMW Gallery). Het kunst­collectief waar wij een zwak voor hebben is Troebel Neyntje (troebelneyntje.be), ook al uit Antwerpen.’

Marc Ruyters, de oprichter en senior writer van het kunstmagazine Hart, noemt zichzelf een ‘kleine kunstcollectioneur’. “Negen op de tien keer koop ik Belgisch en hedendaags”, zegt hij. “Dat is het pad dat mijn vrouw en ik (Ruyters is getrouwd met alzheimer­onderzoekster Christine Van Broeckhoven, red.) hebben gekozen. Dat is de scene die wij volgen en steunen.

“Het duurste kunstwerk dat ik ooit gekocht heb, was een tapijt: 6.000 euro. Het is verloren gegaan toen ik het wilde laten reinigen. Gelukkig was ik verzekerd. Dat is een advies dat ik alvast kan geven: laat je collectie verzekeren, hoe klein ze ook is. De jaarpremie van zo’n kunstverzekering is in verhouding niet duur. Het laatste werk dat ik gekocht heb, is een schilderij van een kunstenaar die ik zeer ondergewaardeerd vind: Marc Vanderleenen, 3.000 euro (Annie Gentils Gallery). Het eerste wat ik zou kopen als ik er het budget voor had, is een groter werk van Nel Aerts (PLUS-ONE Gallery & Carl Freedman Gallery). Een paar jaar geleden heb ik een schilderijtje van haar gekocht voor 800 euro, maar door haar succes in binnen- en buitenland zijn de prijzen van haar werk gevoelig gestegen.

DD TRANS

“Ook zou ik nog nieuw werk kopen van kunstenaars van wie ik al werk bezit, zoals Anne-Mie Van Kerckhoven (Zeno X). De nieuwe namen die ik vandaag in de gaten hou zijn het duo Flexboj & L.A. en Carole Vanderlinden (PLUS-ONE Gallery). (lacht) Maar ik mag nu niks meer kopen van mijn vrouw, want we moeten sparen voor een grote verbouwing.

“Onze collectie bestaat uit een 70-tal werken. Het is een kleine staalkaart van de Belgische hedendaagse kunst, ofschoon ik enkele grote kleppers jammerlijk heb gemist. Ik heb geen origineel werk van Walter Swennen (Xavier Hufkens Gallery), Thierry De Cordier (Xavier Hufkens) en Luc Tuymans (Zeno X). Tuymans heb ik natuurlijk zien komen, maar zelfs in zijn beginperiode kon ik me geen werk van hem veroorloven, ik was simpelweg te arm. Ik ben dus niet een van die mensen die een Tuymans hebben gekocht voor 1.000 euro (40.000 frank) en ’m twintig, dertig jaar later hebben verkocht voor een half miljoen euro of meer. Maar ze bestaan hè, de Tuymans-renteniers.”

WANNEER?

Dat brengt ons bij de vraag wanneer je kunst moet kopen. Voor de speculant is het antwoord: lang geleden! Want het is met kunst zoals met aandelen: altijd spijt. Als de koers inzakt: spijt dat je ze hebt gekocht. Als hij spectaculair stijgt: spijt dat je er niet méér hebt gekocht.

Oscar van Gelderen: “Als een kunstwerk meer dan 10.000 euro kost, heb je als verzamelaar eigenlijk de boot gemist. Dan heb je zitten slapen en ben je hopeloos te laat. Maar voor wie een hoop geld op de bank heeft staan, begint het feest dan pas. Dure kunst van gevestigde namen is waarde­vaster, dat is een feit. En sommige kunst kan héél duur worden. Al gaan daar vaak meerdere decennia overheen, en blijft het ongewis. Dus mijn devies is: koop nooit kunst als investering. Dan kun je beter honderdduizend dollar tegen de muur plakken, zoals Andy Warhol ooit adviseerde.

“Wij kopen talent, en talent betekent belofte. Of die belofte uitkomt, weet je nooit. Maar we hebben ook oog voor vergeten kunstenaars; mensen die om wat voor reden dan ook niet meer in de belangstelling staan. Ik noem ze de ‘stoners’ van de kunst. Ook als een kunstenaar niet spectaculair in waarde stijgt kunnen wij zeer van zijn of haar werk genieten. Hoewel we natuurlijk nóg meer genieten als de kunstenaar door het dak gaat!”

PIETER JENNES

“Tegenwoordig is het nog maar de vraag of je werk van de kunstenaar die je adoreert kúnt kopen”, zegt Marc Ruyters. “Zeker als iederéén ’m goed vindt. Je kunt maar beter maken dat je aanwezig bent op de vernissages van kunstbeurzen en galeries, en liever nog op de previews voor verzamelaars en andere genodigden. Op de dag dat een beurs of een gallerie­show opengaat voor het publiek, is het vet vaak al van de soep. Galerie­shows van grote namen als Rinus Van de Velde, Michaël Borremans en Luc Tuymans zijn vaak al uitverkocht voor ze opengaan, ook al omdat er een internationaal clientèle wordt uitgenodigd op de previews, of omdat de topverzamelaars het nieuwe werk al in het atelier zijn gaan bekijken.”

Bij Tim Van Laere is er momenteel een lange wachtlijst voor nieuw werk van Ben Sledsens. Over heel de wereld zitten meer dan tweehonderd mensen op een schilderij van hem te wachten. Een gemiddeld werk van Sledsens kost 30.000 euro. Ook wie aast op een groot werk van Kati Heck (120.000 euro) of Rinus Van de Velde (50.000 euro), zal geduld moeten oefenen.

Peter Bernaerts: “‘Uniek stuk, laatste kans!’ roepen wij wel eens op onze veilingen. Dat is leuk voor het veilinghuis én voor de gegadigden, het brengt wat spanning in de zaak. Maar mijn ervaring leert dat het in feite niet klopt. Want enkele maanden later hebben we wéér tal van unieke stukken in de aanbieding, soms tot onze eigen verbazing. Wanhoop niet, zou ik zeggen: alles komt te koop, en alles komt terug.”

Over één vraag piekeren de fervente verzamelaars opvallend weinig, en zeker niet hardop: wanneer moeten ze verkopen?

GUY ROMBOUTS

“Daar probeer ik inderdaad niet aan te denken,” zegt Marc Ruyters, “want ik ben bang dat het dan een grote ontgoocheling wordt. Als verzamelaar bouw je eigenlijk een illusiewereld op. Je geniet elke dag van de kunst die je omringt, van de esthetiek, van het verhaal dat elk werk vertelt, van de schoonheid en de weerbarstigheid. De waarde van je collectie wordt voor jou onvergelijkbaar veel hoger dan de marktwaarde ervan. Op het moment dat je verkoopt, word je met die brute werkelijkheid geconfronteerd.

“Want laten we wel wezen: we kennen allemaal de kunstenaars die wereldsterren zijn geworden en van wie de prijzen door het dak zijn gegaan – maal honderd, maal duizend! – maar dat zijn de uitzonderingen, hè. De grote meerderheid van de kunstenaars weet met moeite het hoofd boven water te houden. De waarde van hun werk blijft in het beste geval stabiel. Ik denk dat ik die confrontatie met de realiteit niet aankan. Als ik alles verkoop, zou ik me alleen maar afvragen: waar ben ik in godsnaam heel mijn leven mee bezig geweest?”

WAAROM?

“Word je er gelukkig van? Dát is de hamvraag”, zegt Sofie Van de Velde. (lacht) “Ik alvast wel. Ik word bijvoorbeeld heel blij als ik via onze nieuwe generatie kunstenaars terug uitkom bij vorige generaties. Het werk van Pieter Jennes verwijst naar Ensor en Goya. Charline Tyberghein brengt de optische kunst en het surrealisme in herinnering. In de schilderijen van Bendt Eyckermans vind je sporen van Balthus.

“En dat je er niet arm van wordt, is ook mooi meegenomen. Ik zal mensen nooit porren al hun geld te investeren in kunst, ook al doe ik dat zelf wel. Maar één ding weet ik zeker: geen enkele andere belegging schenkt je zo veel geluk. Nu we allemaal in quarantaine leven, ervaar ik dat des te sterker. Meer dan ooit maakt kunst mijn wereld mooier en beter.”

CHARLINE TYBERGHEIN

Zelf had ik op de veiling bij Bernaerts mijn zinnen gezet op een werk van Pieter Vermeersch: een setje van twee foto’s uit een serie van dertig. Beelden op glans­papier van monochrome, met een brede kwast geschilderde kleurvlakken, een in groen en een in rood.

Vermeersch is een kunstenaar die mij met de dag meer fascineert, maar de prijzen van zijn schilderijen en werken op marmer gaan ver boven mijn pet. Ik had mezelf een limiet opgelegd van 500 euro. Waardoor ik een fantastische tekening van Philip Metten (750 euro) rateerde. Voor het werk van Vermeersch concurreerde ik met een bieder aan de telefoon. Het begon bij 180 euro en het ging snel omhoog met telkens 20 euro. Bij 400 euro drong mijn opponent niet langer aan. Voor 494 euro inclusief commissie had ik een tweeluik van Pieter Vermeersch. Ik was gelukkig.

 

Dit artikel van Danny Ilegems verscheen op zaterdag 28 maart in De Morgen.

Alle afgebeelde werken: collectie Klerkx/Van Gelderen

Header image: Charlie de Voet